Wind op land
Op 19 april zijn twee onderzoeksrapporten gepubliceerd over de ruimtelijke impact van mogelijke afstandsnormen op het theoretisch potentieel van wind op land. Aanleiding hiervoor is het buiten werking stellen van eerdere milieuregels voor windparken door een uitspraak van de Raad van State uit 2021. Daarom stelt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nieuwe landelijke milieuregels op voor windparken om inwoners en milieu goed te beschermen bij plaatsing van windmolens.
Aan deze nieuwe milieuregels ligt een milieubeoordeling (plan-m.e.r.) ten grondslag. Daarin wordt onder meer de toepassing van een afstandsnorm voor windturbines onderzocht.
Effect van afstandsnormen op plaatsingsmogelijkheden
Generation Energy keek in het onderzoek ‘Effecten van verschillende afstandsnormen voor windturbines op land’ naar afstanden op basis van 2, 3 en 4 keer tiphoogte (het hoogste punt van de wieken) voor 2 type turbines van 5 MW en 8 MW. Dat sluit aan bij de uitgangspunten voor de plan-m.e.r. Dit levert als conclusie op dat hoe groter de afstandsnorm, hoe minder energieopwekking door wind op land mogelijk is. Bij een afstandsnorm van 3 of 4 keer de tiphoogte ten opzichte van alle woningen, neemt het theoretisch plaatsingspotentieel voor windenergie in de RES-regio’s sterk af.
Effect van afstandsnormen op regionale energiestrategieën
Wat afstandsnormen in de praktijk betekenen voor RES-windzoekgebieden en de opwekambitie in de RES-regio’s, is onderzocht in het Bosch en van Rijn rapport ‘Ruimtelijke analyse impact minimumafstanden op RES-windzoekgebieden’. Hieruit komen grote verschillen naar voren in regio’s voor wat betreft het effect van een afstandsnorm. Een uitgebreidere toelichting daarop staat in het rapport. Dit rapport maakt geen onderdeel uit van de plan-m.e.r.-procedure, maar kan door het ministerie van I&W worden gebruikt in de afweging voor de nieuwe normen.