In het Klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland in 2030 minstens 35 terawattuur (TWh) duurzame energie opwekt op land. Dit draagt bij aan de doelstelling om de CO₂ uitstoot met tenminste 55% terug te dringen in 2030. Om dit te kunnen halen, is voortgang in het bouwen van windparken op land hard nodig. Op dit moment worden landelijke normen opnieuw bekeken om hinder voor omwonenden zoveel mogelijk te voorkomen. In verband met lopende onderzoeken kost dat tijd. Totdat die nieuwe normen zijn vastgesteld, is het belangrijk dat de realisatie van lopende en nieuwe windparkprojecten niet verder vertraagt. Om die reden passen decentrale overheden een locatie specifieke beoordeling toe om tot een goed onderbouwde norm te komen voor windturbines.
Beter onderbouwde normen
Sinds de Raad van State zich in juni 2021 uitsprak dat een planMER (Milieu Effect Rapportage) is vereist voor de normen voor geluid en slagschaduw is bekend dat de oude normen niet meer rechtsgeldig zijn. Er zijn nieuwe normen nodig op basis van een planMER. Deze normen houden rekening met de mogelijke gezondheidseffecten voor omwonenden en het voorkomen van hinder. Het proces totdat er nieuwe normen worden vastgesteld duurt echter tot medio 2023. Die duur brengt de ontwikkeling van de huidige windparken in gevaar. En dat heeft weer gevolgen voor het halen van de afspraken in het Klimaatakkoord. Dat hoeft echter niet, gemeenten kunnen in nauwe samenspraak met de omgeving lokale normen bepalen. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door een voorbeeld uit Staphorst en Beuningen.
Staphorst is 100% coöperatief met eigen normen
In Staphorst bouwen ze het Windpark Bovenwind. Dat is een 100% coöperatief windpark. Dat wil zeggen dat de bevolking van Staphorst de lasten heeft van het windpark maar zeker ook de opbrengsten. De duurzame energie is ook voor de omgeving. Door de inzet van enkele bezwaarmakers zijn zwaardere normen voor geluid en slagschaduw afgesproken. Die normen hielden ook stand bij de Raad van State. Dat betekent dat in afwachting van de nieuwe normen wel vergunningen voor windparken kunnen worden afgeven op basis van locatie specifieke eisen. Dat voorkomt dat de bouw van windparken in afwachting van de nieuwe normen tijdelijk moet worden opgeschort.
Beuningen kiest voor lokale normering
Door de uitspraak van de Raad van State haalde de gemeente Beuningen een raadsvoorstel voor een windpark van de agenda. Men besloot om eigen, lokale milieunormen op te stellen met een nieuwe motivering voor geluid, slagschaduw en externe veiligheid. Voor slagschaduw stelde de gemeente al eerder een eigen lokale norm vast. Voor de andere aspecten is met de uitspraak van de Raad van State in het achterhoofd, opnieuw gekeken naar de lokale situatie. Op basis daarvan is de motivering van de normen gewijzigd. De normen zelf zijn op hoofdlijnen hetzelfde gebleven.
Meer inzicht in de gevolgen
Lopende windpark projecten opschorten zou funest zijn voor het behalen van de klimaatafspraken. De hogere ambitie van 55-60% uit het coalitieakkoord is dan niet realistisch meer. De gevolgen van opschorting zijn:
- Ten eerste zal ongeveer 230MW windparken in procedure in Nederland tot complete stilstand komen. De meeste windturbines die nu in procedure zijn hebben een vermogen van 4 á 5 MW. Dat gaat dus om zo’n 51 windturbines.
- Ten tweede zijn de indirecte gevolgen van een opschorting groot. De ruimtelijke procedures vertragen met ongeveer 2 jaar en de SDE aanvragen ook. Dit raakt de windparkprojecten die zich op dit moment in het voortraject bevinden en bezig zijn met de vergunningaanvraag (naar schatting 100-150MW), grofweg 33 windturbines. Dit is in strijd met het tot nu toe gehanteerde rijksbeleid. Gemeenten en provincies kunnen de ontwikkeling van wind en zon dan niet meer bevorderen. De consequenties op de lange termijn zijn dat de klimaatdoelstellingen voor 2030 in gevaar komen.
Dit is niet wat we als overheid voor ogen hebben. We willen beleid dat de energietransitie stimuleert én de belangen van omwonenden borgt. Dat kan nu als de decentrale overheden zelf specifieke lokale normen stellen omdat de oude niet meer gelden. Gemeenten mogen in de tussentijd eigen normen goed onderbouwen voor geluid- en lichthinder, slagschaduw en veiligheid. De praktijkvoorbeelden laten zien dat gemeenten dat al met succes doen op verschillende plekken in het land. Dus nu uitgaan van lokaal maatwerk en straks landelijke, onderbouwde normen met ruimte voor lokaal maatwerk.
Meer informatie over geluid en slagschaduw is hier te vinden: