De prognose van TNO onderschrijft eerdere rapporten dat de opgave voor groot onderhoud en vernieuwing groot is. Veel van onze bruggen, wegen, viaducten en sluizen zijn op leeftijd en toe aan vervanging, renovatie of groot onderhoud. Ze werden grotendeels gebouwd in de jaren ’60 en ’70 toen Nederland nog veel minder inwoners had en lang niet iedereen een auto had. Ook rijden er meer en veel zwaardere auto’s en vrachtwagens dan waar destijds op gerekend was. Onze wegen, bruggen en viaducten hebben het daarom zwaarder te verduren dan destijds. Ze zijn daardoor regelmatig eerder aan het einde van hun technische levensduur dan voorzien.
TNO signaleert dat het realiseren van deze opgave wordt bemoeilijkt door tekorten aan arbeidskrachten en bouwmaterialen. Daarbij komt nog de uitdaging om de noodzakelijke vervanging en renovatie in toenemende mate klimaatneutraal en duurzaam uit te voeren. Al deze factoren werken kostenverhogend. TNO adviseert om de samenwerking te stimuleren tussen de verschillende bestuursniveaus (rijk, provincies en gemeente), in te zetten op innovatieve en duurzame werkwijzen en te zorgen voor nog beter inzicht in de opgave. Van de totale geprognosticeerde kosten ligt ongeveer 55% bij gemeenten, 9% bij provincies, 13% bij waterschappen en 23% bij landelijke beheerders Rijkswaterstaat en ProRail.
Verwachtte kosten lopen flink op
Gezamenlijk beheren het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen 141.000 km wegen, 5.700 km vaarweg, 7.000 km spoor en tienduizenden bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en gemalen met een totale vervangingswaarde van ongeveer 350 miljard euro. Onze infrastructuur is het grootste maatschappelijke bezit van Nederland. Deze infrastructuur veroudert echter ook en een deel ervan nadert het einde van de levensduur. In 2021 werd voor 1,1 miljard euro gerenoveerd en vervangen, terwijl we naar verwachting over twee decennia jaarlijks zo’n 3,4 miljard euro per jaar hieraan kwijt zullen zijn. Specifiek voor gemeenten stijgen de kosten volgens het prognoserapport van 0,5 miljard euro nu naar 1,6 miljard over tien jaar. De totale kosten van de vernieuwingsopgave tot 2100 worden door TNO geraamd op 260 miljard. Dit is exclusief sluizen, tunneltechnische installaties, en wegonderhoud.
De provincies verwachten dat de kosten nog verder zullen oplopen dan het TNO-rapport laat zien. In het kader van woningbouwopgave moeten de komende jaren grote getalen extra woningen gebouwd worden. Ook deze woningen en bijhorende voorzieningen moeten bereikbaar zijn. Dit vereist meer infrastructuur en brengt extra onontkoombare kosten met zich mee.
"Het TNO-rapport maakt andermaal duidelijk hoe groot de vernieuwingsopgave is waar we als wegbeheerders voor staan. Het is van cruciaal belang dat we gezamenlijk de handen uit de mouwen steken om de bereikbaarheid van onze bestaande infrastructuur te behouden. De onontkoombare kosten voor het onderhoud en de aanleg van nieuwe infrastructuur stijgen flink voor de provincies. Als provincies zetten we ons al volop in door aanzienlijke investeringen te doen in beheer, onderhoud en de vernieuwingsopgave. We reserveren, waar mogelijk, extra budget om de toenemende kosten deels te kunnen opvangen. Tegelijkertijd zien we dat de opgaven steeds zwaarder drukken op onze totale begroting. Het is van groot belang dat we gezamenlijk optrekken met andere overheden, marktpartijen en kennisinstituten zodat we kunnen blijven investeren in onze huidige infrastructuur om de bereikbaarheid en veiligheid te waarborgen. Belangrijk is ook dat we ons gezamenlijk inzetten met de rijksoverheid om de vernieuwingen goed te plannen en te zorgen voor alternatieve routes of alternatief vervoer, om te voorkomen dat reizigers enorm veel extra reistijd hebben of regio’s bijna niet meer bereikbaar zijn tijdens de werkzaamheden." zegt Harry van der Maas, Gedeputeerde in de Provincie Zeeland en voorzitter van de Bestuurlijke Adviescommissie Bereikbaarheid en Infrastructuur bij de gezamenlijke provincies.
“Bereikbaarheid is de slagader van ons land en een voorwaarde voor een land waar het prettig wonen is. Onlangs hebben we de keuze gemaakt om de komende jaren maximaal in te zetten op het onderhoud van onze infrastructuur. We investeren de komende jaren meer geld dan ooit in het onderhouden, vervangen en renoveren van onze Rijksinfrastructuur. Naast extra geld hiervoor uit het laatste coalitieakkoord wordt ook geld voor aanleg van nieuwe infrastructuur op korte termijn besteed aan onderhoud. Dit omdat door stikstofproblematiek, stijgende prijzen en krapte op de arbeidsmarkt veel aanlegprojecten de komende jaren niet kunnen worden gebouwd. En omdat investering in wat we hébben hoognodig is, zo blijkt wederom uit deze prognose van TNO." zegt Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers.
“Het inzicht in de vervangingsopgaven is belangrijk om als beheerder verstandige keuzes te kunnen maken. Dat is hard nodig gezien de omvang. Ik ben dan ook blij met de aanbevelingen van TNO om hier samen met andere gemeenten en beheerders blijvend aan te werken.” zegt Gijs Jacobse, Wethouder in de gemeente Leeuwarden