Alle sectoren moeten maximaal inzetten om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Verkeer en vervoer stoot nog altijd veel te veel CO2 uit. De totale CO2 uitstoot van de mobiliteitssector groeit met het huidige beleid van 14% in 1990 tot 22% in 2030. Daarnaast stoot ook de mobliteitssector stikstof uit die de natuur bedreigt.
CE Delft heeft in opdracht van het Interprovinciaal Overleg en de Provincie Noord-Holland onderzoek gedaan naar extra maatregelen om de CO2 uitstoot in de mobiliteitssector terug te brengen. In het onderzoek wordt een lijst van 19 maatregelen onderzocht die regionale en lokale overheden kunnen nemen. Afhankelijk van welke maatregelen er worden doorgevoerd kan tussen de 5,4 en 8,5 megaton CO2 worden bespaard. Dat is tussen de 3,2% en 5,2% van de totale CO2-uitstoot van Nederland en meer dan helft van de resterende reductie-opgave voor de mobiliteitssector.
Voorbeelden van maatregelen die in het rapport genoemd worden zijn:
- Parkeer- en snelheidsbeleid en autoluwe zones
- Fiets, OV en innovatieve mobiliteit
- Verduurzaming logistieke sector van weg naar water
- ’Spreiden en mijden’ bij en door werkgevers en onderwijsaanpak
- Zero-emissiezones
- Duurzaam inkopen van voertuigen en eisen in aanbestedingen
Naast het helpen behalen van de nationale klimaatdoelen zorgen deze maatregelen voor meer voordelen. Zo reduceert het ook sterk de uitstoot van fijnstof en stikstof. Dit is goed voor de gezondheid en beter voor het milieu. Daarnaast zorgt minder verkeer voor een betere doorstroming op de weg en zet het aan tot de transitie naar groen reizen. Dat is een relatief kleine investering met een grote impact.
Het is cruciaal dat het Rijk dit regionale potentieel benut. Daarom vragen provincies en gemeenten het Rijk een aantal concrete acties te nemen zoals: het inrichten van woningbouwlocaties op groen reizen, zorgen we dat OV bedrijven deelvervoer mogen aanbieden en duidelijke afspraken met werkgevers maken over de vergroening van reisgedrag. Ook willen gemeenten en provincies steun van het Rijk en samen een programma starten dat zich bezig gaat houden met de verdere ontwikkeling van de voorgestelde maatregelen.
“We moeten blijven kijken naar hoe we beleid kunnen verbeteren en zeker met zo’n rapport.” Zegt Staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen.
Rijk, provincies en gemeenten gaan in gesprek om te kijken hoe we de potentie van de regionale mobiliteitsprogramma’s kunnen koppelen aan de lopende inzet van dit kabinet.