Onderzocht is waar kansen liggen om door middel van landbouwinnovaties de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen te verlagen. Gert Harm ten Bolscher, gedeputeerde in de provincie Overijssel was direct betrokken bij de totstandkoming van het rapport en vindt het belangrijk naar mogelijkheden van innovatie te kijken: ”Als je ziet wat de mogelijkheden zijn per innovatiespoor, zowel op het gebied van technische als managementmaatregelen, dan moeten we daar beter gebruik van maken om de emissiereductie en vermindering uitspoeling in het landelijk gebied op te lossen. Daarbij wil ik ook vertrouwen op het vakmanschap van de boer!”.
Inzet van landbouwinnovatie veelbelovend
In de komende jaren moet de veehouderij grote stappen zetten om de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen verder te verlagen. Het WUR-rapport laat zien dat dit via innovatie kan. Veel vernieuwingen voor de veehouderij zijn binnen 1 tot 5 jaar technisch uit te voeren. Maatregelen, zoals (biologische) mestaanzuring, luchtwassers en het schoonhouden van vloeren, leveren de meeste milieuwinst op voor emissies uit stallen. Aanvullend is een grote reductie mogelijk via zowel voer- en managementmaatregen als nieuwe mestaanwendingstechnieken.
Theoretische reductie in de praktijk
Emissies van ammoniak en broeikasgassen zijn op lange termijn met 61-72% te beperken. Dit is een theoretische aanname die in de praktijk nog moet blijken en waarvoor nieuwe technieken ontwikkeld zullen moeten worden. Dat vraagt om investeringen in kennis en innovatie. Op de korte termijn is de ammoniakuitstoot in theorie met 41-50% te reduceren. Broeikasgassen kunnen met 27-48% omlaag ten opzichte van de situatie in 2019. Opgeteld betekent dat een groot deel van de milieuopgave in het landelijk gebied te behalen is. Dan moeten wel álle veehouderijen álle vernieuwingen op de juiste wijze doorvoeren.
Innovatie onmisbaar onderdeel van de beleidsmix
De schrijvers van het rapport bieden een genuanceerde blik op de toepassing van technische innovatie naast andere beleidsinstrumenten. “In welke mate de inzet van technische innovaties rond stalsystemen te prefereren zijn boven sociale of systeeminnovaties waarmee het landbouwsysteem wijzigt (bijv. extensivering, vergroting areaal biologische landbouw, inzet van nieuwe gewassen en dierrassen, etc.) staat en valt met de lange-termijn visie op de positie van de landbouw in Nederland. De gewenste oplossingsrichting kan verschillen per landbouwsector en ondernemer.” Jelle Beemsterboer voorzitter van de Bestuurlijk Adviescommissie Landelijk Gebied van de samenwerkende provincies zegt hierover: “Dit onderzoek laat zien dat we stikstof en andere milieuvraagstukken op kunnen lossen met innovatie als de politiek dat wil.”
Technische, juridische en financiële drempels
Om het potentieel van innovatie te benutten zijn technische, juridische en financiële maatregelen nodig. Een beleidsinzet op innovatie heeft op dit moment alleen kans van slagen als innovatieve technieken onderdeel uitmaken van een geborgd pakket van maatregelen om stikstofreductie te realiseren. Dit wordt nog eens onderstreept door een recente uitspraak van de hoogste bestuursrechter. Uit die uitspraak volgt dat ook voor innovatieve maatregelen vaak een vergunning nodig is, waarbij de gehele activiteit opnieuw moet worden beoordeeld. Verdere uitwerking is hiervoor nodig. Juist innovatie, als onderdeel van een totaalpakket aan maatregelen, biedt mogelijkheden aan blijvende boeren om een bijdrage te leveren aan emissiereductie. Minister Wiersma heeft eerder benoemd innovaties in de landbouw te zien als één van de belangrijkste manieren om de uitstoot van schadelijke gassen te beperken.