De te nemen maatregelen zullen niet altijd gemakkelijk zijn, maar wel noodzakelijk. De opgave is onverminderd groot en raakt feitelijk alle sectoren en onze inwoners. Kortom het is in ieders belang om stappen te zetten de leiden naar een oplossing. Dat vraagt om een omslag in ons denken. Van ‘Niet alles kan overal’ naar ‘Wat kan wel’.
Namens de samenwerkende provincies zegt Edward Stigter: “Voor een individuele ondernemer is het direct de vraag of het beleid hem of haar raakt. Laten we snel maar ook zorgvuldig deze koers van het kabinet gebruiken, om concreet stappen te zetten voor de natuur. Daar helpen we ook die individuele ondernemer mee!”. De natuur moet worden geholpen om te herstellen. Nederland krijgt hierdoor weer lucht en ruimte om te ontwikkelen. Provincies geven daar bij het opstellen van gebiedsprogramma’s en natuurdoelanalyses ook al invulling aan.
Met het overnemen van het advies erkent het kabinet ook de onrust van de boeren en de inwoners van het platteland. Provincies voelen ook een verantwoordelijkheid om de onzekerheid zo snel als mogelijk weg te nemen. Dat het kabinet integraal de adviezen overneemt beschouwen de provincies als een stap in het herstellen van het vertrouwen. Dat dat tijd kost is begrijpelijk.
Provincies hebben de eerste stappen gezet met de gebiedsplannen, voor heel Nederland en ook voor specifieke gebieden. Wie mee doet en mee praat bepaalt zijn eigen toekomst, goed voordoen, doet goed volgen. We doen dat op basis vrijwilligheid. Voor de kortetermijnaanpak werken we samen met het kabinet, maar het is goed dat het Rijk hier haar verantwoordelijkheid neemt. Om de gewenste verandering van het hele systeem aan de praat te krijgen is ook een inhaalslag nodig. Dat het Rijk nu extra tijd is neemt is verstandig. Het is echter wel belangrijk om te realiseren dat die extra tijd druk veroorzaakt op de datum 1 juli 2023.
Zoals Remkes al schrijft, weten veel boeren dat er wat moet veranderen en veel boeren willen ook veranderen. Maar zij niet alleen. Wij als overheden moeten voorop gaan in die verandering en ook de hele agro sector en andere sectoren uitnodigen om in die verandering mee te gaan. Ook in de toekomst willen we in een veilig landelijk gebied wonen, werken en voedsel produceren. De basis daarvoor is een gezonde leefomgeving en bestaanszekerheid voor de flora, fauna en de mensen die er wonen, werken en recreëren.