We zien een Landbouwakkoord als een belangrijke basis voor de gebiedsprogramma’s, want:
- Het Landbouwakkoord is essentieel voor het slagen van de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied. Wij kunnen in de gebieden onvoldoende resultaat boeken als er geen duidelijkheid geboden kan worden over het duurzame perspectief voor agrariërs in de gebieden.
- We hebben behoefte aan concreet instrumentarium om dat perspectief te bieden, en tegelijk samen met de sector te kunnen werken aan het behalen van de doelen.
- Het is noodzakelijk dat we op alle niveaus werken in een goede dialoog tussen landbouw, overheden, ketenpartijen, natuurorganisaties en andere gebiedspartners.
Wij hebben de duidelijkheid, die het Landbouwakkoord moest bieden, nodig om stevige voortgang te maken met de gebiedsprogramma’s die perspectief bieden voor de sector, en voor de jonge, blijvende boeren in het bijzonder.
Provincies vragen al ruim een jaar om duidelijkheid en hebben daar in het proces voor realisatie van een Landbouwakkoord constructief aan bijgedragen. De urgentie voor onze gebiedsprogramma’s is inmiddels zo groot geworden dat we rekenen op spoedige actie vanuit het Rijk. Wij hebben grote waardering voor de inzet en het commitment van dit kabinet en minister Adema in het bijzonder om tot een Landbouwakkoord te komen. Ook waarderen we enorm de inzet en inspanningen die de landbouwsector en alle andere partijen aan de ontwikkeling van een Landbouwakkoord geleverd hebben.
Tegelijkertijd staan we ook zonder akkoord in de gebieden nog altijd voor dezelfde grote opgaven: perspectief voor de landbouw, een aanpak van de problematiek van stikstof, biodiversiteit, klimaat en waterkwaliteit, en het behoud van leefbaarheid van het landelijke gebied. Dat vraagt nog steeds om een aanpak, zowel op landelijk als op regionaal niveau. De provincies zetten hun werkzaamheden om te komen tot integrale, breed gedragen gebiedsprogramma’s dus voort. Dat doen we in nauw overleg met de landbouw en de andere spelers in het gebied aan tafel. Daarmee geven provincies invulling aan de opgaven van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en wordt ook de basis gelegd voor de uitwerking van het ruimtelijke arrangement, die provincies al dit najaar aan het Kabinet moet voorleggen.
Duidelijkheid over instrumentarium is dus op korte termijn noodzakelijk. We constateren tegelijkertijd dat het concept-Landbouwakkoord een aantal elementen bevat die noodzakelijk zijn voor de opgaven in het landelijk gebied, vanuit onze rol als gebiedsregisseur en in het vergunningenbeleid en die zo snel als mogelijk verder uitgewerkt zouden moeten worden. We gaan over die elementen graag in gesprek met het Kabinet. Bij de uitwerking is aandacht nodig voor doelbereik en voor perspectief voor de sector en voor jonge boeren in het bijzonder. We noemen hieronder een aantal voorbeelden:
- Een systeem van ecosysteemdiensten waarvan langjarige, structurele financiering verzekerd is.
- Duidelijkheid over de bijdrage die het Kabinet met generieke maatregelen levert aan het realiseren van de opgaven, zoals duidelijkheid rond grondgebondenheid.
- Een juridisch geborgd systeem van innovatie met een fonds om innovaties gericht op de transitie te versnellen.
- Een gezamenlijke gedragen aanpak voor de wijze waarop het landbouwbelang volwaardig meegenomen kan worden bij gebiedsprocessen over beschikbaarheid van grond ten behoeve van extensivering.
Tenslotte: perspectief en een toekomstvisie zijn cruciaal om tot resultaat te komen in gebiedsprocessen. Voor alle partijen die werken aan gebiedsplannen is het teleurstellend dat er geen Landbouwakkoord is. Hoewel het proces uiteindelijk niet heeft geleid tot een gezamenlijk Landbouwakkoord heeft het proces wel geleid tot een nieuwe dialoog over de toekomst van het landelijk gebied tussen partijen die elkaar tot voor kort onvoldoende spraken op nationaal niveau.
Wij hebben er veel waardering voor dat naast landbouw-organisaties ook ketenpartijen en natuurorganisaties hun rol hebben gepakt bij de dialoog over het landbouwakkoord. Het voortzetten van die dialoog is noodzakelijk, zowel regionaal als landelijk. Provincies hebben daar vanzelfsprekend een belangrijke rol in en zijn bereid hier ook mede-verantwoordelijkheid voor te dragen.