Nederland werkt toe naar een volledig circulaire economie in 2050. Oftewel, een economie zonder afval, die volledig draait op herbruikbare en groene grondstoffen, waarbij de CO2-emissie is gereduceerd. Circulariteit speelt een belangrijke rol in het realiseren van meerdere opgaves. Denk hierbij aan de woningbouwopgave, energietransitie, klimaat en kringlooplandbouw. Het is een systeemverandering die alle aspecten van de economie en samenleving raakt.
In de regio komt dit alles samen. Provincies geven vanuit hun eigen positie en regionale kracht invulling aan de uitdagingen en verbinden de sectoren en thema’s met elkaar. Ook werken zij nauw samen op bepaalde gezamenlijk ontwikkelpaden. Dit is in kaart gebracht in de IPO Krachtenkaart Circulaire Economie. Deze bundeling van provinciale kansenkaarten is niet alleen bedoeld om inzicht te geven in waar de kansen liggen en waar de provincies zich al mee bezighouden op het gebied van circulaire economie, maar ook om best practices met elkaar te delen. Zo kunnen we voortbouwen op de kennis die er al is en zo samen de transitie naar een circulaire economie versnellen.
In het position paper vragen de provincies daarom het Rijk om intensivering van de samenwerking en ondersteuning van de in de Krachtenkaart geformuleerde ambities op drie punten:
- Bouwen aan een circulaire economie met de kracht van de regionale aanpak door aan te sluiten bij wat er in de regio al gebeurt, en te faciliteren dat nieuwe regionale activiteiten kunnen ontstaan (met kennis, opleiding, financiële middelen).
- Marktkansen vergroten voor circulaire producten en diensten, bijvoorbeeld door circulair fiscaal aantrekkelijk te maken en de procedure einde afval-statussen, waardoor een afvalstof als grondstof of product kan worden gebruikt, te vereenvoudigen en versnellen.
- Ruimte maken voor opschaling van circulaire innovaties door in te zetten op het rendabel maken van veelbelovende trajecten.
Provincies willen hun rol en positie innemen door, met de Krachtenkaart als uitgangspunt, samen met het Rijk en medeoverheden te komen tot bestuurlijke afspraken over de inzet van het gezamenlijke instrumentarium. Dit gaat onder meer om de inzet van regelgeving, stimuleringsmaatregelen, kennisontwikkeling en kennisoverdracht.